Wanneer een spelletje blackjack wordt aangevat krijgt de dealer altijd twee kaarten. Eén van de twee kaarten is zichtbaar en ligt dus met de kaartwaarde naar boven, maar de tweede niet. De kaart die open ligt en waarvan de kaartwaarde dus zichtbaar is noemen we de ‘up card’. Deze kaart is bijzonder belangrijk omdat ze voor de speler zal bepalen of hij bijvoorbeeld genoegen neemt met de kaartwaarde waar hij op dat ogenblik over beschikt of hij toch gaat verder spelen en nog meer kaarten gaat kopen. Wanneer de up card bijvoorbeeld reeds over een kaartwaarde van 10 beschikt is de kans groot dat de dealer over een vrij hoge kaartwaarde zal beschikken. Even doorspelen om zelf ook een flinke waarde op tafel te kunnen leggen is dan een absolute must.
Je strategie bepalen op basis van de up card?
Bovenstaande zorgt er voor dat je er als speler doorgaans al snel voor kiest om je strategie af te stemmen op de up card. Dat is misschien inderdaad nog wel het beste dat je kan doen, maar toch moet je er rekening mee houden dat ook onder de andere kaart nog een vrij hoge kaartwaarde schuil kan gaan.
Met andere woorden, zelfs wanneer de up card slechts een waarde heeft van bijvoorbeeld 4 wil dat niet zeggen dat je automatisch de speelronde gewonnen hebt, in tegendeel. Stop jij bij een kaartwaarde van 13 en heeft de bank als tweede kaart een 10, dan vormt dit nog samen 14 waardoor de speelronde alsnog naar de dealer gaat. Je mag dus best je strategie afstemmen op de up card, maar het is toch altijd interessant (ook voor het huisvoordeel) om afdoende rekening te houden met de kaart die nog omgedraaid op de tafel ligt.